Patienten / Naastbetrokkenen

Wat is een persoonlijkheidsstoornis?

Mensen met een persoonlijkheidsstoornis hebben last van heftige of juist ingehouden emoties, wisselende stemmingen, storende gedachten of laten gedrag zien dat voor henzelf en/of de omgeving nadelige gevolgen heeft. Het aangaan en/of onderhouden van intieme relaties lukt vaak niet goed, net als samenwerken in bijvoorbeeld een arbeidssituatie. De klachten zijn langdurend aanwezig en niet in periodes zoals bij een depressie of een angststoornis. We kennen tien specifieke persoonlijkheidsstoornissen, verdeeld over drie clusters.

• Mensen met een Cluster A-persoonlijkheidsstoornis (de paranoïde, schizoïde en schizotypische) worden door anderen als vreemd of bizar beschouwd.
• Mensen met een Cluster B-persoonlijkheidsstoornis (de borderline, narcistische, theatrale en antisociale) worden door anderen als emotioneel instabiel beschouwd.
• Mensen met een Cluster C-persoonlijkheidsstoornis (de afhankelijke, vermijdende en obsessief-compulsieve) worden door anderen angstig genoemd.

Er is sprake van een persoonlijkheidsstoornis NAO (Niet Anderszins Omschreven) als de cliënt wel een persoonlijkheidsstoornis heeft, maar niet voldoet aan de criteria voor een specifieke.

Wat is een borderline persoonlijkheidsstoornis?

Een borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) is een specifieke variant van een persoonlijkheidsstoornis die wordt gekenmerkt door een ‘aanhoudend’ patroon van emotionele instabiliteit (stemmingen die snel en onvoorspelbaar veranderen), impulsief gedrag (misbruik van alcohol/drugs, verslavingsgedrag, geld verkwisten, roekeloos rijden, eetstoornissen) en intermenselijke instabiliteit (moeite hebben met het in stand houden van intieme relaties, chronische onzekerheid over levensdoelen). Soms leiden deze gevoelens en problemen tot zelfbeschadigend gedrag of (een) suïcidepoging(en). Mensen met BPS ervaren emoties op heel intense wijze en zijn erg kwetsbaar. Zij maken vaak en veel gebruik van de gezondheidszorg/ggz. BPS is extreem pijnlijk voor patiënten en voor degenen die van hen houden. Het gedrag van mensen met BPS is vaak een onaangepaste poging om met hun voortdurende emotionele pijn of oncontroleerbaar geworden emoties om te gaan. Andere mogelijke kenmerken van BPS zijn: bang zijn om in de steek te worden gelaten, weinig zelfvertrouwen, een chronisch gevoel van leegte, denken en voelen in uitersten en dissociatie (d.w.z. een methode om zich te onttrekken aan pijnlijke herinneringen, even ’weg’ zijn). Om in aanmerking te komen voor een diagnose BPS hoeven niet al deze symptomen aanwezig te zijn. Het volstaat dat iemand last heeft van enkele van de genoemde kenmerken en dat deze kenmerken zijn/haar functioneren belemmeren.

Hoe vaak komen persoonlijkheidsstoornissen voor?

Bij 13,5 procent van de bevolking is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis. De frequentie van afzonderlijke specifieke persoonlijkheidsstoornissen ligt tussen 1 en 2 procent. Een aanzienlijk deel van de mensen met een persoonlijkheidsstoornis heeft er meer dan één. Bovendien hebben de meesten van hen gedurende enkele periodes in het leven één of meer andere psychiatrische stoornissen, zoals een angststoornis of een stemmingsstoornis. Ook lichamelijke aandoeningen komen bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis vaker voor dan bij anderen. Persoonlijkheidsstoornissen gaan vaak ‘schuil’ achter andere stoornissen, waardoor de diagnose soms pas laat wordt gesteld. In tegenstelling tot wat soms wordt gedacht kunnen persoonlijkheidsstoornissen ook bij jongeren onder achttien jaar worden gesteld.

Hoe ontstaan persoonlijkheidsstoornissen?

De oorzaken van persoonlijkheidsstoornissen zijn slechts gedeeltelijk bekend. Wel duidelijk is dat er nagenoeg steeds sprake is van een combinatie van ‘aanleg’ en ‘levensgeschiedenis’. Meestal is er sprake van een erfelijke kwetsbaarheid. Niet één gen, maar een combinatie van genen is hiervoor verantwoordelijk. Of iemand met een genetische kwetsbaarheid ook werkelijk een persoonlijkheidsstoornis ontwikkelt, hangt af van omgevingsfactoren, met name gedurende de vroege ontwikkeling. Zijn de omstandigheden waaronder iemand opgroeit veilig en stabiel, dan kan dit een genetische kwetsbaarheid neutraliseren. Staat een kwetsbaar kind daarentegen bloot aan ingrijpende negatieve ervaringen, dan kan dit leiden tot een gestoorde persoonlijkheidsontwikkeling. Het ontstaan van persoonlijkheidsstoornissen is dus een complex samenspel van ‘nature’ en ‘nurture’.

Kunnen persoonlijkheidsstoornissen behandeld worden?

Nog niet eens zo heel lang geleden waren behandelaars eerder pessimistisch over de mogelijkheden om persoonlijkheidsstoornissen te behandelen. Gelukkig zijn er nu veel meer redenen om optimistisch te zijn. Voor de effectiviteit van psychotherapeutische interventies is in toenemende mate bewijs beschikbaar. Gezaghebbende meta-analyses laten zien dat het effect van psychotherapie op het beloop van persoonlijkheidsstoornissen groot is. De studies laten zien dat verbetering van de ziekteverschijnselen zeven tot acht keer sneller verloopt dan wanneer er geen behandeling plaatsvindt. Psychotherapie kan helpen om het persoonlijkheids-en sociale functioneren te verbeteren en bijkomende symptomen zoals depressie, angst of verslaving te verminderen. Deze effecten gelden voornamelijk voor cluster B- en C-persoonlijkheidsstoornissen.

Informatie over Kwaliteitssysteem MBT voor patiënten en naastbetrokkenen

Via deze link kunt u de laatste informatie over het Kwaliteitssysteem MBT voor Patiënten en Naastbetrokkenen terugvinden.